Bekende plaatsen langs het meer zijn Locarno, Ascona, Verbania, Luino en Stresa. De rivier de Ticino stroomt in het noorden het meer in en verlaat het weer in het zuiden om uiteindelijk in de Po uit te monden. Andere rivieren die het Lago Maggiore instromen zijn de Maggia, Toce en de Tresa.
Er liggen ook eilandjes in het meer. De bekendste zijn de Borromeïsche eilanden: Isola Bella, Isola Madre en Isola dei Pescatori. Deze eilandjes liggen in de grote baai of uitham van het meer naar het westen bij Verbania.
Het meer is, net als de andere grote Italiaanse meren, het Comomeer en het Gardameer, in een van de ijstijden door een gletsjer uitgeslepen. Aan de zuidkant is daarbij een morenewal achtergelaten, die een soort natuurlijke dam vormt.
Er leven ook beroepsvissers van het meer. Er wordt ongeveer 150 ton vis per jaar gevangen. Het meer bevat een forelsoort die nergens anders ter wereld voorkomt.
Het meer is sinds lange tijd een belangrijke toeristische trekpleister. Langs de oevers van het meer is een exotische beplanting ontstaan, met voornamelijk verschillende soorten palmen. De belangrijkste soorten palmen die men er vindt zijn Trachycarpus fortunei, geïntroduceerd uit China in de 19de eeuw, en Chamaerops humilis, ingevoerd uit de regio van de Middellandse Zee. Andere soorten zijn Phoenix canariensis, Butia capitata, Jubaea chilensis, Sabal palmetto en Sabal minor.
Sinds 1826 is er ook passagiersscheepvaart op het meer. De Navigazione Laghi heeft een vloot van ongeveer 25 schepen.
De Brissago eilanden
Museum Hermann Hesse